vrijdag 20 september 2013

Proefkonijn in plan Zuid

1943 Joodse Amsterdammers wachten op transport
Ik doe mee aan een onderzoek waarvoor ik twee keer per week naar de fysiotherapeut moet. Als werkloze grijp ik dat met beide handen aan. De therapeute zit in Oud-Zuid, een buurt waar ik zelden kom. Met een hele interessante geschiedenis waar ik me gelijk maar eens in ga verdiepen. Besloot ik.
Mijn vriend Max is in die buurt opgegroeid en kan boeiend vertellen over zijn jeugd. Over de rijke, oude dametjes uit de Beethovenstraat die uit hun huis kwamen en hun hand opstaken als de tram er aan kwam. Dan stopte die voor hen, terwijl daar geen halte was.. Max bracht als bakkersknecht dozen gebakjes en petit fours naar de clientèle.

Heere Heeresma heeft een prachtig boek ( 2 delen- '39- '43 en '43- ''46) geschreven over Oud-Zuid, Een Jongen uit plan Zuid, waarin hij de buurt beschrijft en vertelt hoe al zijn Joodse schoolkameraadjes verdwenen.

 “Eerst over de brede brug met de kinderlijkjes van Hildo Krop op de hoeken het Noorder Amstelkanaal over, waarna je als vanzelf de poort van het Amsterdams Lyceum werd binnen gezogen, om er aan de andere kant met een plop! weer uit geblazen te worden. En langs de voeten van de hemelhoge populieren ging het voort naar het Valeriusplein.”

De afspraak gaf mij de gelegenheid om een fikse wandeling te maken. Van het Centraal Station naar de Stadionweg.
Zodra je voorbij het Roelof Hartplein met de bieb bent ( Max en ik zeggen op dat punt altijd: daar is Jan Arends uit het raam gesprongen.) en de Apollolaan oversteekt, zit je in een ander soort Amsterdam. Ik spotte gelijk oude dames van mijn leeftijd gekleed in klassieke, dure outfits en behangen met sieraden. De winkels zijn ook chique, zelfs de groenteboer, op de producten staan geen prijzen dus dan weet je het wel. Geld speelt geen rol. En tussen al die Oud-Zuid middenstanders zit een ordinaire Blokker. En een petit Hemaatje.

Ik kwam ruimschoots op tijd en zat even in de kleine wachtkamer, waar behalve vier stoelen ook een aantal fiets- en roeiapparaten stonden. Er stapte een oudere dame binnen. We groetten elkaar, zij hing haar jas op, stapte op de fiets en zei: 'Doet u ook mee?' 'Nee', zei ik aarzelend, misschien was dat de bedoeling, meedoen, 'ik krijg zo een behandeling.'
De fysiodame is een prettige vrouw. 'Het moet wel klikken', zei ze, 'als iemand je zomaar aanraakt.'  Ik was eerst bang dat ik allerlei Mensendieck oefeningen moest doen zoals balanceren op een bal maar ze trok een behandelbank uit die tegen de muur was opgesteld, pakte een klein krukje zodat ik er op kon klimmen met mijn korte beentjes. Ik mocht gaan liggen. Ze deed het akelige TL-licht uit en zei: 'Het enige dat je hoeft te doen is ontspannen, ik doe het werk.' Dat heb ik in jaren niet gehoord. Heerlijk.
Je hebt specialisten die hun mond niet opendoen tijdens hun werk. Deze fysiotherapeute had geen enkel probleem met een kletspraatje .Ze trok aan mijn hoofd en mijn nek met warme, stevige handen en sprak me aan met 'jij' en 'jou'. 'Doet het pijn', vroeg ze af en toe. Integendeel, het was net of ze de bagage die ik onbewust met me meedraag, even had overgenomen. De conversatie verliep uitstekend, we begrepen elkaar prima. Dat komt ook niet altijd voor.
Ze gaf me nog wat houdingstips mee om thuis te oefenen, billen samenknijpen, buik intrekken en  heel belangrijk,niet vergeten te ademen. De apparaten in de wachtkamer waren nu allemaal bevrouwd door gezellige dames die me gedag zwaaiden. Wat een gezellige boel. Een inloop fysiopraktijk. Ik voelde me lichter toen ik weer op straat liep, alsof mijn nek langer was en mijn hoofd niet meer topzwaar.
'Wat heb jij', vroeg HS toen ik thuiskwam, 'je ziet er anders uit.' 'Ik ben ontspannen, ik ben helemaal ontspannen.'

wordt vervolgd

Stadionweg

Geen opmerkingen:

Een reactie posten