Peekskill, NY |
Rivier The Charles stroomt door Boston |
En zo bevond ik me in 1972 in Boston. Of liever Cambridge dat aan de stad vastzit. Boston lijkt veel op Amsterdam, er wonen veel studenten en fijne, linkse mensen. En er loopt een brede rivier door de stad, The Charles, die aan de Amstel doet denken. Boston was het mekka van de muziek. In elke bar kon je een live optreden bijwonen van musici die later wereldberoemd zouden worden, Bonnie Taylor speelde gewoon op straat. Bonnie Taylor? Bonnie Raitt, natuurlijk.
Ik had een jonge Amerikaan leren kennen die mij meenam naar musea. Hij liet me een Hollands schilderij zien, een portret van een dame. 'Kijk', zei hij,'ze lijkt sprekend op jou.' Oud-Hollandsche genen. Hij sliep op een waterbed. Iedereen sliep op een waterbed, een vreemde ervaring want bij elke beweging klotste het water heen en weer. In het begin kon ik niet in slaap vallen van die voortdurende golven. En iedereen was naar Woodstock geweest en iedereen had kratten vol lp's. Zelf bezat ik vier langspeelplaten: Blind Faith, Led Zeppelin, Joe Cocker en Cat Stevens
Op een dag werd hij, laat ik hem Louis noemen, gebeld door zijn vader. Een zogenaamde conferencecall. Ook zijn twee broers en zus waren aan de telefoon. 'Ik heb groot nieuws', zei Pa, 'ik heb de loterij gewonnen. Komen jullie allemaal dit weekeinde naar huis, dan gaan we het vieren.' Het ging om 50.000 dollar, een groot bedrag in 1972. 'Ga je mee?', vroeg Louis, 'dan kun je mijn ouders ontmoeten. Ik weet zeker dat je met mijn moeder kunt opschieten.'
En zo reisden wij af met de trein naar Peekskill, New York.
Presidentskandidaat George McGovern (in het midden) |
De familie woonde in een huis dat leek vervaardigd uit een bouwpakket. Vierkant, drie slaapkamertjes, een keuken en woonkamer. En een grote kelder waar Ma haar doka had ingericht. Ze was een moderne vrouw getrouwd met een aartsconservatief. Toen ik Pa voor het eerst zag, dacht ik, die man kan zo in het circus. Zo dik. Als ik nu foto's van hem zie valt het reuze mee. Toen was overgewicht een uitzondering, tegenwoordig is 100 kilo heel normaal. Pa keek altijd televisie en had daarbij de politieradio aan. Hij was lid van de vrijwillige brandweer en bleef zo op de hoogte van eventuele branden in de buurt. Hij werkte zijn hele leven al in een fabriek. Toen zijn kinderen klein waren had hij zelfs drie banen om de rekeningen te kunnen betalen. Ik had toen al kunnen weten dat Amerika niets voor mij is.
De familie was goed bevriend met de Ierse buren die achter hen woonden. De tuinen grensden aan elkaar maar als ze op bezoek gingen namen Pa en Ma de auto. Een half blokje om. Ze hadden dan ook een erbarmelijke conditie.
Hunter S. Thompson volgde de campagne |
Nixon zou winnen |
Oudere blanke Amerikanen waren nog met naar bekomen van het feit dat zwarte Amerikanen gelijke rechten hadden gekregen. 'Junglebunnies' noemde Pa de Afro-Amerikaanse medemens. Niet dat hij een echte racist was, hij had zwarte vrienden, meer uit gewoonte. Bij zwarte families hoefde je in die tijd ook niet met een blanke vriend of vriendin thuis te komen. De twee groepen Amerikanen bleven in hun eigen hoek.
( Behalve natuurlijk in de muziek, die kent geen rassendiscriminatie.)
Het was een tijd van veranderingen. Black is beautiful, women's lib. Ma was tegen de zin in van haar man gaan werken. Hij kocht een nieuwe auto van zijn geld en ging op vakantie. Veel gelukkiger werd hij niet. Ik zag hem s' avonds in zijn eentje voor de televisie zitten, een liter ijs weg lepelend.
Ma ging vooruit, Pa bleef steken in de tijd. Maar Nixon zou dat jaar winnen. Van McGovern hebben we nooit meer iets vernomen. Met Nixon zou het uiteindelijk ook slecht aflopen. Toch een soort van gerechtigheid.
Maude zag in 1972, net als wij, de bui al hangen. 'O Walter, I can't live with Nixon as president |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten