dinsdag 24 april 2012

Sitcoms, deel II

'Zijn jullie niet bang dat het Nederlands zal verdwijnen?', vroeg een Ier aan mij. Het was 1971 en ik werkte in een omgeving waar de voertaal Engels was. 'Dat zal zo'n vaart niet lopen', was mijn antwoord. Veertig jaar later ben ik daar niet meer zo zeker van. Ik betrap mezelf ook op het gebruik van Engelse termen waarvoor een uitstekend Nederlands equivalent bestaat. Maar als je over het verschijnsel sitcom schrijft, ontkom je niet aan het Angelsaksisch.
Het gebeurt niet vaak dat een spin-off van een sitcom populairder wordt dan de oorspronkelijke serie. Dat gebeurde bij de televisieserie Frasier. De pompeuze, pretentieuze, snobistische psychiater werd in de komedie Cheers geïntroduceerd. Het was een gouden greep om hem een eigen programma te geven. Het zou de langstlopende sitcom worden, 11 seizoenen. Ik kan geen genoeg krijgen van de twee rivaliserende broers, Frasier en Niles Crane, hun nuchtere vader Martin, fysiotherapeute, de charmante Daphne en natuurlijk de Maris, vrouw van Niles. Maris krijgen we nooit te zien maar in de conversatie wordt wel duidelijk dat zij een anorectische neuroot is met smetvrees. Je krijgt een hekel aan het mens zonder dat ze ooit in beeld is geweest. En het is een opluchting als het stel  gaan scheiden. Een goede sitcom heeft ijzersterke bijfiguren. In Frasier is dat onder andere mannenverslindster Roz, de producer van Frasier's radioprogrammaatje. En de vele bekende acteurs die Frasier via de radio om raad vragen.
In televisieland wordt vaak gedacht dat intellectuele grappen te hoog gegrepen zijn voor de televisiejunk maar Frasier bewijst het tegendeel. Onovertroffen.

In het Britse Koninkrijk worden series gemaakt die je een ongemakkelijk gevoel geven. Zoals The Office. Het gedrag van de kantoormanager is zo tenenkrommend dat het pijn doet naar hem te kijken. De Amerikanen hebben de serie overgenomen en hem gepolijst. Als de scherpe randjes ervan afgehaald worden, kan dat een programma verknallen. In dit geval geef ik de voorkeur aan de Amerikaanse versie.

Ricky Gervais personage is te zielig

Over het algemeen is de Britse sitcom ongemakkelijker dan de Amerikaanse. One Foot in the Grave, een serie uit de jaren 90, gaat over een echtpaar, leeftijd begin 60 jaar dus relatief jong, waarvan de man werkeloos is en zijn vrouw voor de voeten loopt. Hij zoekt telkens bezigheden voor zichzelf die uiteindelijk  eindigen in een catastrofe. 'O, Victor', zucht zijn vrouw als hij voor de zoveelste keer per ongeluk het huis heeft laten afbranden of de auto total loss gereden. De serie gaat trager dan de moderne sitcom en is ook tuttiger in aankleding. Af en toe gebeuren er dingen die je helemaal niet wilt zien. Zo houdt de vrouw een monoloog waarin ze toegeeft dat Victor eigenlijk niet haar eerste keuze was, ook niet haar tweede of derde. Maar haar vierde keuze van huwelijkspartner. In een komische serie mogen echtparen wel ruzie hebben, maar de kijker moet voelen dat ze, ondanks alles, toch veel van elkaar houden. Zoals Edith en Archie Bunker.

In One Foot in the Grave zijn ook dieren niet veilig voor Victor. Hij gooit een logeerschildpad in een vuurkorf in de tuin. En een aanloopkat eindigt, door onoplettendheid, in de vriezer. Volgens mij zijn dat soort ongelukken taboe in de Amerikaanse series. Geen dode dieren of mensen. Tenzij ze van ouderdom sterven. In the Mary Tyler Mooreshow kon het nog wel, lachen om doden. In één van de afleveringen moet Mary bij een huwelijksvoltrekking huilen. Terwijl ze tijdens een begrafenis de slappe lach krijgt.
Veel Amerikaanse sitcoms gaan over het huwelijksleven. In Everybody Loves Raymond of The King of Queens, wordt de man afgeschilderd als de eeuwige kleuter. Hij verdomt het volwassen te worden, zit het liefst op de bank tv te kijken met een zak chips onder handbereik. De vrouw mag mopperend de kinderen opvoeden en de brokstukken aan elkaar lijmen. Haar wordt dan verweten dat ze zoveel zeurt (nagging wife). Dat zie je trouwens ook heel veel in het echte leven.

Echtpaar Margaret en Victor Mildrew. Victor 's catchphrase: I don't believe it!
De beste Britse komedie is Only Fools and Horses. Dat vind ik niet alleen, maar het hele Britse volk met mij.  De serie, die in 1981 startte, gaat over de scharrelaar Delboy en zijn dromerige broertje Rodney oftewel Plonker. De teksten van schrijver John Sullivan zijn van het hoogste niveau. . Hilarische scenes, geweldige dialogen en tijdloos vermaak. Ook zijn de bijfiguren, zoals in elke topserie, net zo veelzijdig als de hoofdpersonages.


Deze serie wordt dan ook nog regelmatig op de BBC getoond. In één van de krankzinnigste afleveringen koopt  Delboy een partij opblaasbare sexpoppen, witte en bruine, die gevuld zijn met een explosief gas. Del weet dat niet en terwijl hij in zijn driewieler rijdt, vullen de slappe, rubberen dames zich met het gas. Hun verschrikte gezichten met open mond verschijnen in de achterruit van de auto. Net op tijd hoort Del over het gevaar van zijn vracht. Hij rijdt de auto naar een afgelegen landje, springt er uit en de driewieler knalt de lucht in. Met sexpoppen en al. Ik weet niet hoe vaak ik die aflevering gezien heb, hij blijft onweerstaanbaar grappig.

Geweldige acteur David Jason als Dellboy
De driewieler van de gebroeders Trotter
Tenslotte is het opvallend dat de Amerikanen nog steeds moeite hebben met interraciale verhoudingen, ook op televisie. Terwijl die in Europa de gewoonste zaak van de wereld zijn. Dat is natuurlijk niet zo vreemd als je bedenkt dat rassenscheiding in de Verenigde Staten pas sinds 1964 verboden is. Onvoorstelbaar, zo'n 100 jaar na de afschaffing van de slavernij. Daarover in een volgens stukje. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten