zaterdag 3 januari 2015

Vlinders vangen





Vladimir en Vera Nabokov op vlinderjacht


‘Weet je wat het is’, dacht ik terwijl ik me door de laatste 100 pagina’s van Buwalda’s Bonita Avenue worstelde, ‘in goede boeken, meesterwerken, staat geen woord te veel of te weinig. Elke zin doet ertoe. Je kunt bijvoorbeeld een willekeurige passage uit een verhaal van Tsjechov lezen, het is alsof je een hapje neemt van een hele bijzondere delicatesse.’

Meesterwerken hebben niet alleen gemeen dat elke zin de spijker op zijn kop slaat, de verhalen zijn vaak hilarisch, tranen met tuiten heb ik gelachen om het alter ego van Vladimir Nabokov, Pnin.

In de bijlage van De Volkskrant ‘Sir Edmund’ staat een uitgebreid interview met schrijver Gary Shteyngart. Nooit van gehoord. Ik lees: Gary Shteyngart is misschien wel de geliefdste schrijver in New Yorks literaire kringen. Hij ontworstelde zich aan zijn benepen Russisch Joods milieu. ‘Je wilt schrijver worden, Gary. Wat is er in godsnaam mis met je?‘
Shteyngart vertelt welke boeken, muziek en andere kunst hem geholpen hebben zijn eigen weg te vinden.

Over Nabokov’s Pnin: ‘Van hem heb ik geleerd dat elke zin moet zingen. Elke zin moet een gevoel voor stijl hebben.’
Perfect geformuleerd. Uiteraard noemt hij Philip Roth en Tsjechov’s Verzamelde verhalen.

tekening Nabokov

In dezelfde bijlage vertelt Sylvia Witteman over haar lievelingsschrijver Willem Elsschot. Die voldoet ook aan het profiel van een meesterschrijver: elk woord van zijn verhalen klopt. Zijn werk is tragisch en doorspekt met universele, droge en tijdloze humor. 

Aharon Appelfeld, eveneens een auteur die ik bij toeval via via ontdekte. Hij weet over zijn eigen belevenissen als Joods jongetje in WOII, zo poëtisch te schrijven. Inderdaad alsof je naar hemelse muziek luistert over de gruwelen van de Jodenvervolging. Appelfeld vertelt zijn verhalen om de lezer op de hoogte te brengen maar troost hem tegelijkertijd met zijn prachtig taalgebruik. Hij giet het onmenselijke in een menselijke vorm. Als bezwering van het kwaad.

Of die verhalen nu 100 jaar of 10 jaar geleden geschreven zijn, zij blijven actueel omdat ze altijd over ons gaan. De ploeterende mens die wat van zijn leven probeert te maken. Zonder handleiding. En altijd tegen ongewenste obstakels op loopt. Niemand uitgezonderd. Een goede schrijver weet ons lot in woorden te vangen. Alsof het zeldzame vlinders zijn. En dat maakt ons lot dragelijk. Zoals elke kunstvorm dat doet.